In een programma, wat ik laatst met veel plezier heb zitten kijken, laat een vrouw aan haar gesprekspartner weten dat zij hem op internet heeft opgezocht maar weinig over hem heeft kunnen vinden (een grappig detail; ze zitten op dat moment naast elkaar in een auto). Hij benoemt op zijn beurt dat hij alleen op een platform zit wat vaak wordt gebruikt om onze professionele kant te belichten. Waarop zij zich hardop afvraagt of hij die ontwikkeling belangrijk vindt om aan de wereld te laten zien.
Dat gesprek zette me aan het mijmeren over het onderwerp: ‘Elkaar opzoeken op internet’. Want (al is het uiteraard een handig informatief hulpmiddel) op die manier kunnen we elkaar natuurlijk nooit “echt” vinden. Tegelijkertijd (de paradox) klopt alles wat we (waar dan ook) zien altijd exact zoals we het zien. Gewoon om het simpele feit dàt we het zien. Namelijk de onmiddellijke creatie van dat wat kijkt (vorm geeft) vanuit de universele en oneindige levensenergie waar alles al uit bestaat. Wat we zien kan dus in principe alles zijn omdat we betekenis geven aan iets wat in essentie betekenisloos is.
En wellicht is dat ook steeds het woordloze inzicht vanwaaruit we ons kunnen realiseren (herkennen) dat onze kijkrichting van binnenuit wordt vormgegeven.
De communicatie waarmee we elkaar (en dus het leven zelf) kunnen ontmoeten of leren kennen, gaat dan ook veel verder dan alle mogelijkheden die wij met ons beperkte denken (brein) ooit zullen kunnen verzinnen. Het is namelijk al zo. We zijn er al. Dit is het al. Nu en weer nu.