Afgelopen weekend reden we met de auto de route van de Ronde Hoep. Mijn vriend was daar eerder die dag zijn zadeltasje verloren tijdens een rondje op de racefiets. Een groot gedeelte van de weg was opgebroken en onverhard. Waarschijnlijk, zo redeneerde hij, was het tasje op dat stuk losgetrild door de hobbels. We moesten dus goed kijken in de berm. Het was inmiddels hard gaan regenen en ik reed daarom rustig over de hobbelige en modderige weg. In de verte zagen we twee wandelaars onder een paraplu. Toen ze ons hoorden staken ze allebei hun duim omhoog; het mag ik een lift teken. We stopten en zwaaiden snel de schuifdeur open om ze binnen te laten. “Oh echt?! We hadden helemaal niet verwacht dat jullie zouden stoppen!” De achterbank werd leeggemaakt om de twee doorweekte jongens van (ik schat) begin twintig te laten plaatsnemen. ”Natuurlijk mogen jullie mee!”
Het einddoel was Amsterdam, dus het treinstation van Abcoude was een perfecte bestemming voor de mannen.
Hun wandeling bleek een challenge te zijn die ze een paar weken eerder lallend in de kroeg hadden bedacht. 100.000 stappen aan één stuk door lopen. Ze waren de vorige nacht om 3:00 ’s nachts vertrokken uit hartje Amsterdam en hadden er nu al ruim 60.000 stappen op zitten. Maar het was inmiddels gaan regenen, hun voetzolen stonden in brand en de weg die ze moesten gaan was nog lang, héél lang. Grappend hadden ze hun duimen opgestoken bij het geluid van een auto en vervolgens waren ze maar ál te blij dat ze dat hadden gedaan.
Er bleek nog een blikje bier in de koelkast van de bus te liggen en een rozijnenbol in het keukenkastje (het is een kampeerbus) dus de mannen zaten nu prinsheerlijk achterin.
En terwijl we gezellige verhalen over studies, werk en wandelen uitwisselden, slaakte de ene jongen ineens een zucht van verlichting: Hij realiseerde zich opeens hoe bizar het was dat ze er nog maar een paar minuten geleden volledig doorheen hadden gezeten met nog een behoorlijke trippel voor de boeg, om er vervolgens, zeer plotseling, warm en behaaglijk bij te zitten met een glas bier in de hand en de belofte van een treinstation in het vizier. Hij deelde dit gevoel van totale verbazing over de abrupte wisseling van deze twee totaal verschillende ervaringen en bijbehorende gedachtes.
En dàt (die realisatie) vond ik zo gaaf en zo’n mooie aanwijzing dat alles werkt zoals het werkt!
We weten het namelijk niet. We weten echt absoluut niet wat er gaat komen en daar hoeven we ons dus ook nooit mee te bemoeien. Wat we wèl kunnen weten is dat er blijkbaar logisch handelen is in ieder moment. In dit geval was dat een duim omhoog. (En er zijn dus altijd oneindig veel mogelijke mogelijkheden in ieder moment). Hoe zou het zijn als we daar verder niets mee hoeven te doen. Hoe zou het zijn als er alleen maar iets valt te volgen.
Het leven is van zichzelf al logisch, daar hoeven wij in wezen geen verdere invulling aan te geven. En wellicht gebeuren er dan dingen die we voor die tijd als onmogelijk hadden bestempeld. (Zonder dat we dit dan weer als persoonlijk doel gaan beschouwen)
Deze onmiddellijke en onpersoonlijke realisatie laat de herinnering aan een oneindig inzicht zien. En die is AL aanwezig. Dit IS het namelijk al. Steeds weer opnieuw. In welke situatie dan ook.