Vanmorgen zwom ik door het Abcoudermeer. Een mooi en diep meer vlakbij ons huis. Af en toe passeerde ik een meerkoet of een familie eenden. In de verte lagen bootjes vredig voor anker te dobberen.
Eenmaal terug bij de steiger zag ik nog een zwemmer klaar staan om erin te springen. We raakten aan de praat en hij deelde vol enthousiasme zijn ervaring: “Wat is dit heerlijk he? Wij zwemmen het hele jaar door hier in het meer, wat een luxe zo vlakbij ons huis! We zwemmen hier echt voor de ervaring. Om even dicht bij de natuur te kunnen zijn. Dat is zo fijn!” We kletsen verder nog wat over het meer, over zwemmen in de zomer versus de winter en over het ervaren van de natuur als je er middenin bent.
Het was een gezellig gesprek en tegelijkertijd viel er iets te zien.
Er viel namelijk te zien dat we de natuur AL zijn. Dat we onlosmakelijk al onderdeel zijn van het grotere, oneindige geheel. En ja, dat is natuurlijk goed te herkennen als we ons er middenin bevinden. Toch zijn we er nooit los van. Ook niet als we in een overvolle winkelstraat lopen, in de rij bij de kassa staan, of rennend over een druk perron om de trein te halen. Ik noem maar even een aantal scenario’s. Het maakt niets uit. We zijn er al. We zijn namelijk echt altijd precies daar waar we zijn. Op die plek. Exact op die plek zijn we AL heel. Daar waar alles verschijnt. Om te ervaren dat onze ware natuur die oneindige ruimte is waarin alles verschijnt, hoeven we niet persé in de natuur te zijn. Wat niet wil zeggen dat het heerlijk is om rond te dobberen in een prachtig meer, een lange boswandeling te maken of mijmerend langs de zeelijn te lopen.
Als we ons herinneren dat we dat allemaal al zijn, dan zouden deze keuzes wellicht logisch kunnen voelen maar niet meer als voorwaarde worden gezien om dicht bij de natuur te zijn.
En zo sloten we ons gesprek af met de conclusie dat dit inzicht voor veel meer helderheid kan zorgen. Boven èn onder water!
Even later dook hij vrolijk het meer in en zag ik hem langzaam verdwijnen tussen de eenden en de waterplanten….